zondag 10 februari 2013

De dag dat Maarten 't Hart voor m'n deur stond

Dat het boek in dezelfde tijd speelde als mijn eigen boek en over hetzelfde onderwerp ging, de visserij in de achttiende eeuw, hoorde ik pas later. Het was in de eerste plaats de titel van het boek, waardoor ik gebiologeerd raakte. En die mooie omslag.


Ik was al een tijdje op zoek naar Het psalmenoproer van Maarten 't Hart. Ik had er een paar jaar geleden een prachtige pocketuitgave van gezien, met een haring op de kaft, maar die had ik laten liggen. Nu was het boek uitverkocht, net als de andere edities, zonder zo'n haring op de kaft. Althans, dat had ik gezien op de website van boekhandel Van Stockum. Dan maar kijken of er nog ergens een verloren exemplaar in de schappen stond. Ik ging het rijtje boekwinkels in de Leidse Breestraat af en keek ook nog even in de naburige dorpen. Op een dag, we gingen toch naar Amsterdam, pakte ik ook nog wat winkels in de hoofdstad mee, inclusief de ruim gesorteerde afdeling van De Bijenkorf, maar nergens was het boek te bekennen. Ik begon het intussen ook een beetje te hopen, dat ik het niet zou vinden. Want bij De Slegte keurde ik de enkele tweedehandsexemplaren die er stonden, ook al zagen ze er nog pico bello uit, geen blik waardig.
Langzaam rijpte er namelijk een plan. Als ik Maarten 't Hart nou eens een exemplaar van mijn bomschuitboek zou sturen. En voorstelde dat te ruilen voor Het psalmenoproer. Dat zou ik in een begeleidend briefje zetten. Uiteraard zou ik mijn boek voor hem signeren.

De maandag van die week gingen boek en brief de deur uit. Nu werd het spannend. Hoe zou de schrijver hierop reageren? Het was in de loop van de week gaan sneeuwen en het vroor dat het kraakte. De zaterdag van die week ging ik om kwart voor elf de deur uit. Eigenlijk zou ik al om tien uur de deur zijn uitgegaan maar ik had dat besluit wat uitgesteld. Achteraf bezien een hele goede beslissing. Ik was nog niet buiten geweest die dag en toen ik op de fiets zat, merkte ik dat het behoorlijk glad was. Behoedzaam reed ik het enigszins oplopende fietspad op in de buurt van mijn huis. Het was zo glibberig dat ik nauwelijks durfde op te kijken. Toen ik het toch een keer probeerde – je moest toch af en toe eens kijken of er geen fietsers van de andere kant aankwamen –, zag ik plotsklaps langs het zanderige talud dat langs het fietspad liep een zwarte schim met een fiets aan de hand zich naar beneden spoeden. Als dat de grote schrijver niet was. Onder aan het talud stapte hij weer op zijn fiets en weg was hij. Ik draaide me razendsnel om om hem achterna te gaan. Dan ook maar van die helling af. Daar was het in ieder geval niet glad. Toen ik de hoek om kwam, zag ik dat hij zijn fiets al tegen de muur had gezet. Vervolgens haalde hij een dikke envelop uit zijn jas, vast met de bedoeling die in mijn brievenbus te doen. Maar zover kwam het niet. 'Meneer... uh... Maarten 't Hart,' riep ik uit de verte. Ja, hoe spreek je een schrijver aan? Zoals ie op zijn boeken vermeld staat? Niet veel later schudden wij elkaar vriendelijk de hand en overhandigde hij mij de envelop. Ik vroeg nog beleefd of hij het niet brutaal had gevonden, zo'n brief. Nee hoor, helemaal niet, het was juist een goed idee om het boek te ruilen. Dat stond ook in de begeleidende brief die bij het boek zat. Het boek waar ik al die tijd naar op zoek geweest was. Gesigneerd en wel. Het bijzondere was natuurlijk ook dat dit boek niet uit de winkel kwam maar uit het huis van Maarten 't Hart, die het helemaal was komen brengen, met dit weer, en dan kwam daar vooral nog bij die gelukkige samenloop van omstandigheden. Dit moest wel een grote dag zijn. We praatten nog wat, maar toen moest de schrijver er weer snel vandoor, op weg naar de zaterdagmarkt, in de stad.

4 opmerkingen:

  1. Als het aan mijn studiegenote Huberte had gelegen - haar moeder vertaalde de boeken van Roald Dahl voor het Nederlandse taalgebied, maar dit terzijde - had je Maarten 't Hart nooit ontmoet. Zij zwierde in haar Citroën Dyane van een kant de Witte Singel op, terwijl 't Hart op zijn fiets van de andere kant naderde. Een frontale botsing kon ternauwernood worden voorkomen. "Ik had zojuist bijna de Nederlandse literatuur een onoverkomelijke klap toegebracht," zei ze, toen de collegezaal aan de Hugo de Grootstraat binnenkwam. Je hebt het dus aan de remmen van een Dyane te danken dat je nu een door 't Hart gesigneerde Psalmenoproer hebt.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. In 'Dienstreizen van een thuisblijver' weigeren de remmen van zijn eigen fiets het en komt de schrijver met een gebroken been in het academisch ziekenhuis terecht. Ook dat overleeft hij, maar ook hier geldt, als de Dyane niet had geremd, hadden we het smakelijke verhaal over de val van de fiets gemist.

      Verwijderen
  2. Wat een leuk verhaal.
    gr. Aafke van Duijn

    BeantwoordenVerwijderen