dinsdag 11 juni 2013

Buca is terug!


Vorige week nog, om half een 's nachts, zag ik haar zitten, buiten voor een raam. Het licht brandde, de luxaflex was dicht. Ik dacht: die wil naar binnen.
Het volgende moment: dat kon die kat wel eens zijn die vermist was, waarvan we dat briefje in de bus hadden gekregen.
Briefje gepakt, naast de kat gehouden en op weg naar het adres dat erop stond.
Kwart voor een. Kun je mensen dan nog wakker bellen? Kun je mensen dan nog wakker bellen die al weken naar hun kat op zoek zijn?
Ik stond voor het huis en belde. Tom nam op.
'Ik denk dat ik je kat gezien heb.'
'Wacht, dan trek ik even wat aan.'
Met een mand en een zaklantaarn gingen we op weg naar de plek waar ik haar gezien had. Ze was inmiddels onder een auto gekropen.
Maar toen ze tevoorschijn kwam, was het haar toch net niet. Wel een wit befje maar ze miste een vlekje op haar achterpoot. Of ik wilde blijven rondkijken.
Tot ik vanavond dit briefje in de brievenbus vond.

2 opmerkingen:

  1. Het is een drama als de poes zoek is. Twee jaar geleden heb ik in Den Haag ook lopen zoeken naar Boris, de kat van m'n nichtje. Overal briefjes in de deur. Niets. Na acht dagen kwam het verlossende woord. Boris was alle sporen van het Centraal Station overgestoken, waarschijnlijk op de loop voor een hond, en durfde niet meer terug. Toen is hij op den duur bij studenten naar binnen gelopen, en die hebben m'n nichtje gebeld. Een dag later werd hij erg ziek, en moest hij aan de antibiotica. Als hij niet ergens naar binnen was gelopen, had hij het niet overleefd.
    En dus kocht mijn nichtje een gps-systeem voor aan z'n halsband. Op Google Maps kon ze dan zien waar hij was. Hij verloor z'n halsband binnen een paar weken. En natuurlijk had m'n nichtje de accu niet goed opgeladen. GPS en een paar honderd euro naar de maan.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Zorro komt nooit op de straat en is heel gelukkig. Vroeger ben ik eens niet zo lang achter elkaar twee katten kwijtgeraakt. Sam werd overreden. Later hoorden we dat hij iedere dag de straat overstak en bij een huis de keuken in sloop om bakjes voer van andere katten op te eten. Sam was een leuke, brutale kat, die je, deugniet als hij was, nooit recht aankeek. We vonden alleen een bloedspoor en wat haar en toen we bij de gemeente gingen kijken in de bak voor de dode dieren, lag ie daar met een wond opzij van z'n kop. Ik had nog nooit zoveel verdriet gehad als toen. Bram, z'n broer, is waarschijnlijk door een auto geraakt en heeft zich daarna in de bosjes van een plantsoen teruggetrokken om te sterven. Op de dag dat we hem kwijtraakten, in de zomer, vloog er een kraai de plaats op, de keukendeur binnen. Daar ging hij op de rand van de kattenbak zitten en vertrok weer, luid kraaiend. Als dat geen teken was. Na vele zoekacties vonden we Bram in de herfst terug, toen de blaadjes vielen. Opeens zagen we daar tussen de kale struiken alleen z'n vachtje nog liggen. Mosje liep nooit weg, die kon 'praten' en was net een mens, maar Guus moest je weer in de gaten houden. Guus was een halfbroer van Sam en Bram. Beer en Zorro hebben we nooit meer de straat op laten gaan.

      Verwijderen