woensdag 7 augustus 2013

Orgelen doe je in de kerk

Bätzorgel, Vredeskerk, Katwijk.
De laatste keer dat ik hier in de kerk zat, was in de jaren zeventig, tijdens een jeugddienst. Daar moesten we mee naartoe als kinderen. Een kerkdienst met een gitaar en een tamboerijn en een jongen achter een piano: Jan Veenje. Ik vond het niks. Want een gitaar en een tamboerijn en een piano horen niet in een kerk. In een kerk hoort een orgel. We weten allemaal wat er van Jan Veenje geworden is: Jan Vayne. Die man met dat veel te lange haar dat steeds naar voren valt. Wibi Soerjadi heeft dat probleem niet. IJdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid.
Het deugde niet. We hoorden er ook niet, in die kerk. Dat waren de gereformeerden. En wij, wij waren de hervormden, de Néderlands-hervormden. De 'grote kerk', van iedereen. Want Nederlands, dat was iedereen, en hervormd, dat was dus ook iedereen. Het was ook op zo'n rare tijd, die jeugddienst. Halfzes. Terwijl wij normaal altijd om zes uur naar de kerk gingen. Hetzelfde in feite als het RTL-nieuws van tegenwoordig, dat om halfacht het nieuws van het achtuurjournaal al uitzendt.
Het klopte gewoon niet. De kerk had ook geen toren, terwijl die van ons wel een toren had, met een haan erop.
Een gitaar en een tamboerijn en een piano.
Nieuwlichterij was het. Net als die dominee, die tegelijkertijd ook weer geen dominee was, want hij had een pak aan, een gewoon pak. Sipke van der Land. Dat was zo'n fijne man, die kon zo goed vertellen, die moesten we horen. Het was natuurlijk goed bedoeld, dat we daarheen moesten. Die man konden we tenminste begrijpen. Maar nee, in een kerk, een echte kerk, vond ik, hoorde een onbegrijpelijke donderpreek. Zodat je veel om je heen kon kijken, tellen hoeveel raampjes er in een kerkraam zaten, en hoeveel banken er waren, en die weer keer zoveel mensen, of hoeveel pijpen het kerkorgel had. Sipke van der Land. Geen dominee, maar ook geen meneer voor z'n naam. Van de EO. We weten allemaal wat er van de EO geworden is.
Sipke, en een gitaar en een tamboerijn en een piano.
Nee, het voelde niet goed. Orgelen moest je in de kerk.

Orgelen moet je in de Vredeskerk in Katwijk. Heel veel orgelen. Zoals gisteren Wim Magré. Moet je horen!



En zien! Want dat is nieuw: in de kerk kon je ook meekijken naar hoe de organist speelde, via een camera die op z'n handen keek. Meekijken hoe de organist speelde op het Bätzorgel uit 1765. Dat is het oude Oude Kerk-orgel.* Dat is destijds een slimme zet geweest van de gereformeerden, om dat orgel over te nemen van de hervormden.

Maar verder... de Vredeskerk. Vroeger stonden er van die mooie houten bioscoopstoelen in – had mooi gepast bij die projectie op de muur – en was er nog een echte preekstoel. Het is er allemaal vakkundig uit gesloopt. Nu is het interieur modern. Mooi spul hoor, stoelen met blauwe zittingen en witte rugleuningen voor de gemeenteleden. En de dominee, of hoe je die noemen wilt, de meneer of mevrouw die voorgaat, die zit in een hele hippe, hemelsblauwe fauteuil. Gewoon vooraan in de kerk, op een podium. Je moet maar durven, om daarin te gaan zitten. Met nog net geen wieltjes eronder. Met een apart kussentje voor je rug. Achter een altaar, dat wel wat weg heeft van de desk van het naastgelegen VVV-kantoor, maar dan stukken luxueuzer. Beetje katholiek wel eigenlijk. Alleen dat Bätzorgel, dat is nog hetzelfde, daar zijn ze bij de renovatie afgebleven. Gelukkig maar.

* Voor het in de Oude Kerk terechtkwam, stond het in de Doopsgezinde Kerk te Utrecht.

1 opmerking:

  1. Jeugddiensten, in mijn geval in de Kattikbinse Ontmoetingskerk, waren mij eigenlijk ook een gruwel. Die vreselijke bandjes, jeugdzanggroepjes met mooie zondagse truien aan, and dan inderdaad Sipke van der Land. Maar met orgels en donderpreken heb ik ook niks.

    BeantwoordenVerwijderen