maandag 29 december 2014

Naar een nieuw jaar


Edinburgh op de laatste dag van het jaar 2009, enkele uren voor het grote vuurwerk wordt afgestoken vanaf Edinburgh Castle.* Op de voorgrond Princes Street Gardens, daarachter van links naar rechts de twee torens van de Assembly Hall, in het donker de toren van de Hub, dan het verlichte koepeltje van de Camera Obscura en de huizen van Ramsay Garden.

* En nergens, helemaal nergens in deze prachtige stad vind je sukkels met rotjes (lees: 'bommen') in de straten. In een volwassen land wordt het vuurwerk afgestoken door de gemeente op één centrale plek.

zondag 21 december 2014

Nee poes


'Nee poes, jij mag niet naar binnen. Want Zorro is oud. Meer ziek dan oud eigenlijk. Maar hij vindt het wel leuk dat je iedere dag op de trap zit, voor de deur. Je bent wel een keer naar binnen geweest, weet je nog? Helemaal tot in de keuken. En Zorro had dat geeneens door, want die zat in de huiskamer. Toen hebben we je weer naar buiten gejaagd. En Zorro wist niet eens dat je geweest was, helemaal tot bij zijn voerbak. Maar lief dat je iedere dag bij Zorro langskomt, als hij voor het raam zit en jij op de trap. Wacht, ik zal je es op de foto zetten. Want je bent een lieve kat. Krijg ik nog een kopje van je?'

vrijdag 12 december 2014

Op het schrijversstrand (9) – Borger


Op de oude begraafplaats van Katwijk aan Zee ligt een groot dichter begraven. Hij ligt er onder een eenvoudige steen, die alleen zijn naam vermeldt: 'Borger'. De steen markeert het einde van een bewogen leven.

Elias Annes Borger (Davidson, pinx. – Steend. L. Springer, Leijden),
Universiteitsbibliotheek Leiden, sign. 2255 A.

Elias Annes Borger wordt geboren in Joure in Friesland op 26 februari 1784. Als hij drie jaar is, leest hij al hele stukken uit de Bijbel. Later, op de dorpsschool, is hij zijn medeleerlingen en onderwijzers in alle vakken de baas. Zijn vader probeert hem nog een ambacht te laten leren, maar als hij zeventien jaar is, trekt hij naar Leiden om er theologie te gaan studeren. De veelbelovende student promoveert er in 1807 tot doctor, en nadat in 1815 de Fransen vertrokken zijn, wordt hij ook nog hoogleraar in zijn vak. In 1817 gevolgd door een hoogleraarschap in de algemene geschiedenis en Griekse letterkunde.

Thuis kent het leven van Borger minder geluk. Op 31 augustus 1814 treedt hij in het huwelijk met Abrahamina van der Meulen. Tien maanden later, op 16 juni 1815, wordt hun zoontje geboren. Maar enkele dagen later sterft de moeder in het kraambed. Borger blijft achter met het kind en is ontroostbaar.
Na vier jaar, op 15 april 1819, trouwt Borger opnieuw, nu met Cornelia Scheltema. Maar na tien maanden, in februari 1820, treft hem opnieuw het noodlot, als hun dochtertje wordt geboren, dat kort na de geboorte sterft, en enkel dagen daarna de moeder. Borger raakt in een diepe depressie, waar hij niet meer uit komt.

E.A. Borger, 'Aan den Rhijn', 1e en 2e strofe, handschrift,
Universiteitsbibliotheek Leiden, sign. LTK 1216.


Na de begrafenis van eerst zijn dochtertje en daarna zijn vrouw, schrijft Borger zijn ode 'Aan den Rhijn'. De Rijn, de Oude Rijn, die bij Katwijk in zee stroomt. De eerste strofe geeft een beschrijving van de rivier, die 'als grootvorst van Europa's stroomen (...) van der Alpen top gedaald, de stranden kust'. Ze vormt de inleiding op wat komen gaat, het diep menselijk leed dat in de volgende strofen verwoord wordt. Want daar waar de Rijn in zee stroomt, liggen zijn vrouw en kind begraven. Hij wil maar liever bij hen zijn, lezen we in de laatste regels van het gedicht. Een wens die kort daarna in vervulling gaat. Borger sterft op 12 oktober 1820 en wordt begraven bij zijn dierbaren. 


Aan den Rhijn,
in de
Lente van het jaar 1820

Zoo rust dan eindlijk 't ruwe Noorden
Van hageljagt en stormgeloei,
En rolt de Rhijn weêr langs zijn boorden,
Ontslagen van de winterboei.
Zijn waatren drenken de oude zoomen,
En 't landvolk, spelende aan zijn vloed,
Brengt vader Rhijn den lentegroet,
Als grootvorst van Europa's stroomen,
Die, van der Alpen top gedaald,
De stranden kust of scheurt de dijken,
De wereld splitst in koningrijken,
En 't vorstlijk regtsgebied bepaalt.

Ook ik heb onbewolkte dagen
Aan dezen oever doorgebragt,
En warm heeft mij het hart geslagen
Bij 't levenslot, mij toegedacht.
Een morgen gronds, een kleine woning,
Verheerlijkt door de liefde en trouw,
Was mij en mijner brave vrouw
De lusthof van den rijksten koning.
Als wij, in 't kunsteloos prieel,
Of onder 't ruim der starredaken,
Van God en 't eeuwig leven spraken,
En dankten voor 't bescheiden deel.

En nu – ik kan mijn haren tellen,
Maar wie telt mijner tranen tal?
Eer keert de Rhijn weêr tot zijn wellen,
Eer ik den slag vergeten zal,
Dien slag, die mij ten tweeden male
De kroon deed vallen van het hoofd. –
'k Heb steeds, mijn God, aan U geloofd,
En zal, zoo lang ik adem hale,
Mij sterken in uw vadertrouw,
Die nimmer plaagt uit lust tot plagen:
Maar toch, het valt mij zwaar, te dragen
Dien zwaren last van dubblen rouw!

Te Katwijk, waar de zoute golven,
O Rhijn! u wachten in haar schoot,
Daar ligt in 't schrale zand bedolven
Mijn kostbaar offer aan den dood.
'k Wil tranen met uw waatren mengen;
Belast u met dien zilten vloed:
De droeve zanger heeft geen moed,
Die tranen op het graf te plengen
Der gade, nooit genoeg beschreid. –
Gij, oude Rhijn! wees gij mijn bode,
En voer ter rustplaats mijner doode
De tolken mijner menschlijkheid.

Groet ook het kind, welks lijkje de aarde
Reeds had ontvangen in haar schoot,
Eer zij, die mij dat lijkje baarde,
Voor 't levenslicht hare oogen sloot.
Ik heb mijn dochtertje opgegraven,
Toen 't pleit der moeder was beslist,
En lei het in de groote kist
En aan de borst, die 't wicht moest laven,
Dat nimmer laafnis noodig had.
Ik dacht, één huis behoort aan beiden:
Wat God vereent, zal ik niet scheiden;
En sloot in de urn den dubblen schat.

Noem' hij deze aarde een hof van Eden,
Wie altijd mogt op rozen gaan:
Ik wensch geen stap terug te treden
Op de afgelegde levensbaan.
Ik reken iedren dag gewonnen,
Met moeite en tranen doorgesloofd.
God dank, mij draaiden boven 't hoofd
Reeds meer dan vijf en dertig zonnen!
De tijd rolt, als deez' bergstroom, voort.
Druk zacht mijn dooden, lijkgesteente!
En dek ook eerlang mijn gebeente
Bij 't overschot, dat mij behoort.


Borgers ode 'Aan den Rhijn' raakt landelijk bekend en wordt veelvuldig door iedereen gereciteerd. Het gedicht wordt ook vertaald, in het Frans, Duits, Engels en Latijn.

E.A. Borger, 'Aan den Rhijn', 3e en 4e strofe, handschrift,
Universiteitsbibliotheek Leiden, sign. LTK 1216.

E.A. Borger, 'Aan den Rhijn', 5e en 6e strofe, handschrift,
Universiteitsbibliotheek Leiden, sign. LTK 1216.


Bronnen:
Elias Annes Borger, Gedichten. De Jouwer [Joure], De Hynsteblom, 1984, pp. 5-19, 114-117. 
Peter van Zonneveld, 'Ellendig leven. Elias Annes Borger'. In: De Gids, 1983, jrg. 146, pp. 469-474.

Met dank aan Teun Barnhoorn.

vrijdag 5 december 2014

Geen foto

Ik weet nog dat Mandela een eredoctoraat in ontvangst kwam nemen in Leiden in de Pieterskerk.* Het stond rijen dik. Beatrix stapte uit, Claus stapte uit, Mandela stapte uit. We hadden een goeie plek.
Iemand, iedereen riep hem. Nelson lachte. Vol in de lens. Z'n tanden bloot. Je ziet het voor je. Ik zie het voor me, nóg voor me. Ik zie de foto nog voor me. Breed lachend. Ik weet nog precies op welke plek. Maar ik heb 'm niet, de foto. Want er zat geen rolletje in m'n toestel.**

* Dat was op 12 maart 1999. Hier is een impressie met foto's, niet van mij, en een filmpje.
** Op datzelfde rolletje zouden bedden met tulpen staan, in de Keukenhof. Strakke foto's, van bovenaf genomen. Ik voel me nog staan, me ver uitrekkend boven die tulpenbedden, om ze maar mooi recht van bovenaf te kunnen fotograferen. Ik heb ze niet. Maar deze foto's kunnen nog altijd over, die van Mandela niet.

vrijdag 28 november 2014

Bewaard voor de eeuwigheid: een bokking in de bieb

'Niet geschikt voor consumptie', bokking, 1997, sign. 20642 C 1: 24.

Tussen de zeldzaamste handschriften en de prachtigste boekwerken, meest uit lang vervlogen tijden, bevindt zich in de kluis van de universiteitsbibliotheek te Leiden nog een ander bijzonder object. Het is een in plastic folie verpakte bokking.* De vis is in 1997 als bijlage verschenen bij een speciale editie van de Laatste Post en opgeborgen én aan te vragen onder signatuur 20642 C 1: 24.**

Het begeleidende artikel op pagina 3 van de Laatste Post.
(klik op de foto voor een vergroting)

* Voor de zekerheid is er ook nog een plastic bus om gedaan.
** Fred Dijs & John Heymans (red.) m.m.v. Rob Bindels e.a., Laatste Post, speciale editie, Amsterdam, BIS, 1997. Bijlage: vacuüm verpakte bokking. (De Enschedese School 20 jaar, deel 4).

Met dank aan Jan Cramer en John Frankhuizen voor hun hulp bij het in beeld brengen van het object.

zaterdag 22 november 2014

Brons – kijken bij bronsgieterij Hans Steylaert

Foto: Gerard Brouwer

Vandaag waren we met de groep van het Duna-atelier in Waardenburg. Dat is bij Zaltbommel, boven de Waal. Dat is waar Gerard Brouwer zijn beelden laat gieten in de bronsgieterij van Hans Steylaert. Hij komt er iedere twee weken, wij kwamen er voor het eerst.


Na een lekkere kop koffie op deze frisse maar zonnige novemberochtend begonnen we aan de rondleiding. Gerard en Hans vertelden ons van alles over was: boetseerwas en gietwas; en mallen, met een positief en een negatief; over gietgaten en gips en chamotte – dat zijn harde stukjes klei die de buitenkant bros maken voor de ontluchting voor als er brons in de vorm gegoten wordt. We leerden over ovens die wel tot 650 graden kunnen, om de gietwas uit te branden, en ja, zelfs wel 1600 graden, om het brons mooi vloeibaar te maken – het smeltpunt van brons ligt bij 1300 graden. En dat een beeld als het wat groter of complexer is, in losse delen gegoten wordt en later aan elkaar gelast en dat je dat niet ziet. Ook de gietgaten worden dichtgelast. Tussen alle verhalen door zagen de mooiste beelden, die we soms wel herkenden van buiten op straat. En begrepen eindelijk ook wat er allemaal komt kijken voordat zo'n beeld daar uiteindelijk staat.





Toneel in het bos



Leuk hoor, zo’n theater in het bos, in de open lucht. Heel leuk zelfs. En zeker als het donker wordt. Een donker bos.


Maar wat jammer nou, van die acteurs, dat toneel, van mij... het kan me niet bekoren. Zijn het die typetjes? Is het de uitsloverigheid waarmee ze worden neergezet, uitgebeeld? Zijn het de altijd weer clichézinnen waarin toneelspelers spreken? De clichégrappen? Ik kan er niet om lachen. Misschien is het de taal, het Nederlands. Of de traditie waarin ik ben opgegroeid. Na vijf minuten ben ik de aandacht helemaal kwijt en zit ik me de komende twee uur te vervelen. Te kijken hoe het decor in elkaar zit. De techniek. Ik heb het ook bij film. Maar daarbij lukt het me toch de aandacht wat langer vasthouden. Omdat het allemaal net wat echter lijkt? Al ga ik me na een tijdje dan ook weer bezighouden met de bijzaken, de achtergrond en hoe ze bepaalde dingen hebben opgenomen.


Wat wel grappig is, is hoe iedereen altijd gaat zitten picknicken voor zo'n buitenvoorstelling begint.


In het Amsterdamse Bostheater zagen we deze zomer De laatste zomer van Carlo Goldoni.

maandag 17 november 2014

Op het schrijversstrand (8) – Deelder

Foto: Dick Hogewoning   

In 2005 was Jules Deelder op het Katwijkse strand, voor de opening van de strandbibliotheek. Speciaal voor de gelegenheid maakte hij een gedicht en droeg het voor. Dick Hogewoning fotografeerde 'de nachtburgemeester van Rotterdam' voor de witte kerk aan zee. Groter contrast bestaat niet.

We lopen langs het stille strand
De lucht staat strak
Scheve bunkers in het zand
De oorlog zwijgt
Opkomend tij
M'n moeder pakt me bij m'n hand
Ik ben niet bang
Wel klein

Met dank aan Dick Hogewoning.

donderdag 13 november 2014

Katwijk in Zee

Het eiland Katwyk in de Chinese Zee.



In de Chinese Zee ligt een eiland dat naar Katwijk is genoemd. Een naam gegeven in de koloniale tijd. Op deze oude kaart uit 1830 uit de Bodel Nijenhuis-collectie van de Universiteitsbibliotheek Leiden zien we het liggen. In de Glossary of Names - South China Sea zien we dat het hier eigenlijk om twee eilanden gaat: Little Catwick en Grand Catwick. De eilanden horen bij Vietnam en heten in de taal die daar gesproken wordt Hon Da Ty en Cu Lao Thu.*

Hier is nog wat meer van omgeving te zien.

En hier is de hele kaart: Die Ostindischen Inseln (1830),
Universiteitsbibliotheek Leiden, sign. COLLBN 56 Port N 23.

* In de Glossary of Names - South China Sea zijn de twee namen allebei één plaats verschoven.

Met dank aan Lam Ngo, die het eiland ontdekte... op de kaart.

vrijdag 7 november 2014

Geen zomer meer voor Zorro


Vandaag zijn we bij de dierenarts geweest. Van de week waren we er ook al en hoorden we dat z'n nierfuncties weer hard achteruit gegaan waren, terwijl het eerst zo goed leek te gaan. Maar het lieve dier maakt nu ook geen rode bloedcellen meer aan. En op de echo zie je dat z'n niertjes bijna helemaal geen structuur meer hebben en zijn opgevreten door de kanker. Nog een half jaartje, is het vooruitzicht, voor de liefste van de hele wereld.

dinsdag 4 november 2014

IJs in november


Zoveel ijs heb ik nog nooit gegeten, en al helemaal niet in deze maand (de derde met de r erin). Ik ben ook helemaal niet zo'n ijseter.


Maar ijs in november, ik heb het meegemaakt, dat kan alleen in Italië! Bakermat van het lekkerste ijs! Elke dag opnieuw! Genieten! Met buiten 23 graden!


Zoals hier bij Giolitti, in Rome. Misschien wel de beroemdste ijszaak van heel Italië, van heel de wereld!


Dat scheppen gaat zo snel, je fototoestel kan het niet bijbenen.

vrijdag 31 oktober 2014

Mosje

1984 - zomer 2001

En dan hadden we nog Mosje, de pratende kat. Hele verhalen kon-ie ophangen in z'n poezentaal, alsof-ie dat allemaal ook zelf had meegemaakt. Net een mens. Als je van vakantie terugkwam, zat-ie soms een hele dag onder het bed, verontwaardigd omdat je te lang was weggeweest.
Mosje, die we altijd voorzichtig naar binnen riepen als-ie op het balkon was, of dan maar gauw een andere naam gaven, als anderen het roepen zouden kunnen horen, zoals Dikke of Moos. Omdat de mensen waar we boven woonden de naam van Mosje als bijnaam hadden.* Maar onze Mosje heette al eerder zo, nog voordat we daar kwamen wonen, en een naam, die verander je niet zomaar, dat kan alleen bij Koninklijk Besluit, maar dat geldt alleen voor mensen.

* Een mus is een mos in het Katwijks dialect en een musje een mosje. De bijnaam is ontstaan doordat ooit een verre voorzaat van die mensen mussen geel verfde om ze als kanarie te verkopen. Toen die mussen hun veren begonnen te verliezen, kwam dat natuurlijk uit.

maandag 27 oktober 2014

Kippers op z'n Brits

Kippers, 's ochtends vroeg op de vismarkt gehaald door onze gastvrouw Doreen
van Star Villa Guesthouse, met Nairn's oatcakes ('havercrackers').

Kippers eet ik altijd op z'n Brits. Tenminste, sinds ik ze in de Schotse hoofdstad een keer bij het ontbijt gegeten heb. Heet water erop, afgieten, en smullen maar! Zijn ze niet zo zout.

Er bestaan ook recepten van, wat uitgebreider, met gesmolten boter, citroensap en gehakte peterselie. Alles over kippers lees je in de column van Nick Trachet op brusselnieuws.be. 'De meest mythische', zegt Nick, 'komen van het onooglijke dorpje Craster aan de kust van Northumberland'. Ook daar worden de haringen opengevouwen, en worden de ingewanden eruit gehaald, maar het verschil met hier in Holland is dat ze hangend gerookt worden, aan een speet, net als de bokking dus, maar die blijft dicht. Op YouTube vond ik er nog een mooi filmpje over. Genieten!


Het doet me denken aan een ander plaatsje aan de oostkust van Schotland: Arbroath, onder Montrose en boven St. Andrews. Daar komen de Arbroath smokies vandaan. Dat is gerookte schelvis. Ook opengevouwen en hangend gerookt. Ik heb ze ooit eens geproefd. Daarvoor moest je door een smalle doorgang onder huizen door en kwam je achter op het erf van de rokerij. Het had wel wat van de oude rokerij van Schaap – De Krul –, in de Schoolstraat in Katwijk. Ze waren heerlijk zacht van smaak, die Arbroath smokies. Zoals schelvis is – een 'ziekenhuisvisje' noemen ze het –, maar gerookt kennen wij dat niet.

dinsdag 21 oktober 2014

Op het schrijversstrand (7) – Beets

Voor ze weer naar huis gaan, spelen ze hier nog een partijtje biljart.

Ook Beets, de grote Nicolaas Beets, bezocht het schrijversstrand. En nam er zelfs een duik.

In het dagboek uit zijn studententijd lezen we hoe Beets en zijn vrienden op Hemelvaartsdag 1834 een boottochtje naar Katwijk maken. Onderweg wordt er geregeld gepauzeerd, tot ze al peddelend aankomen in Katwijk-Binnen. Vandaar wandelen ze naar Katwijk aan Zee. Als ze weer terug zijn in het Rijndorp, spelen ze nog een partijtje biljart. Het kan niet anders of dat moet in herberg De Roskam geweest zijn. Dan roeien ze weer naar huis. Ze genieten van het weer, de natuur en hun vriendschap. De blijdschap over de dag komt tot een hoogtepunt in het citaat van een gedicht van Tollens, een lofzang op de schepping. Beets noteerde:

Hier komen ze aanvaren in Katwijk-Binnen.

'Leiden 8 Mei. Hemelvaartsdag. In de vroegte, met Gewin en Hasebroek in een bootje den Rijn afgevaren, tot voorbij 't Haagsche Schouw. Ontbeten in den Rijnkom, tegen den oever onder 't overhangend lommer. Onder begunstiging van 't heerlijkste weder van daar voortgeroeid tot voorbij Rijnsburg, waar wij ons opnieuw versterken onder 't geboomte van eens anders mans hof. Eindelijk tot Katwijk binnen geroeid. De Kerk bezocht. Gewandeld naar Katwijk buiten. Met H. een bad genomen in de open zee. Te Katwijk-buiten gedineerd. Teruggewandeld naar Katwijk-binnen. Partij billiard. Tegen zes uren weggeroeid. Op dezelfde plekjes als 's morgens vertoefd. Dag van weelde en genot. Allerliefelijkst weêr; bloeiende natuur rondom ons; innige vriendschap en eenstemmigheid onder ons. De woorden van Tollens op onze lippen en in ons hart:

O God, wat is Uw schepping schoon,
Wat zijn Uw werken wonder!

Gij hebt deze aard zoo schoon gemaakt
En mij zoo rijk in zegen.'*

Een 'partij billiard'. Dat moet er toen ongeveer zo hebben uitgezien, volgens
een illustratie van F. Carl Sierig in de tiende druk van de Camera Obscura.

Er wordt nog altijd gebiljart in De Roskam, door de Heerensociëteit, opgericht in 1933.

Vorige maand, op 13 september, was het 200 jaar geleden
dat de schrijver van de Camera Obscura werd geboren.

*De regels zijn afkomstig uit Tollens' gedicht 'Aardsgezindheid'; de tekst luidt daar: 'o God! wat is uw schepping schoon, / Wat zijn uw werken wonder!' // 'Gij hebt ook de aard zoo schoon gemaakt, / En mij zoo rijk aan zegen!' in Nieuwe Gedichten II, 's-Gravenhage, 1828, pp. 65 en 68.

Bronnen:
Het dagboek van de student Nicolaas Beets 1833-1836. Uitgegeven, ingeleid en toegelicht door Peter van Zonneveld. 's-Gravenhage, 1983, p. 70. Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum.
Hildebrand, Camera Obscura van Hildebrand. Geïllustreerd door F. Carl Sierig. 10e, herz. druk. Haarlem, De erven F. Bohn, 1878, p. 155. (De eerste druk is van 1839.)

Met dank aan Korrie Korevaart voor de tip.
Met dank aan de heren van de Heerensociëteit voor de geboden gastvrijheid.

vrijdag 17 oktober 2014

Da's ook al weer tien jaar geleden (2)


Met Jacoline en Wil à Paris. Even bijkomen in de Jardin du Luxembourg. Op de achtergrond de Sénat. C'etait dix ans.

donderdag 9 oktober 2014

'Op het schrijversstrand' wordt een boek

Het schrijversstrand. Vandaag in De Katwijksche Post, nu al op m'n blog.

En u gaat meemaken hoe dat boek ontstaat. Tussen alle andere stukjes op Huize Zeezicht door verschijnt er af en toe een bericht van het schrijversstrand. Als ik alle schrijvers die daar geweest zijn bij elkaar heb, maak ik er een boek van, met een kaftje erom.

Het 'schrijversstrand' is het strand van Katwijk, maar we rekenen het ook goed als zo'n schrijver alleen maar op de boulevard geweest is, of, als het heel erg stormde, veilig binnen is gebleven ergens midden in het dorp. En verder moet zo'n schrijver er natuurlijk wel iets over opgeschreven hebben, over dat dorp.

Suggesties over de aanwezigheid van beroemde schrijvers in het zeedorp of op het strand zijn welkom!

zondag 5 oktober 2014

Visitekaartjes

Huize Zeezicht

En toen werd het tijd voor visitekaartjes. Gek woord wel, als je erover nadenkt. Ze zijn in bestelling. Ik zie dat ik bij de volgende bestelling dat webadres nog een tikkeltje moet liften, want nu hangt dat bovenhaaltje van de eerste z in een voetafdruk op het strand.

Ik zie – het is inmiddels maandagmorgen – dat ook de letter niet klopt, het font zogezegd. Dit is een Georgia, maar de letter van Huize Zeezicht is een Times, een ordinaire Times. Want de Times heeft zo'n speels, schuin oplopend schreefje onder aan de tweede stok van de u en een dakje links bovenaan tussen de stok en het dwarsbalkje van de t. Alsof deze op-en-top drukletter, de Times dus, ook een beetje geschreven is. Gelukkig heb ik maar honderd kaartjes laten drukken. Die worden natuurlijk wel een collectors item, wat ik je brom.

zaterdag 4 oktober 2014

Guus

begin augustus 1985 – 9 januari 2001

Net als Beer was ook Guus een hele geleerde kat. Niet te verwarren met de gelaarsde kat.

woensdag 1 oktober 2014

Met nog een kleine aanvulling

Leonard Cohen – Songs From The Road – 2008-2009

... en dan heb ik deze world tour helemaal compleet.

vrijdag 26 september 2014

Wat ben je mooi!


Nostalgie waar je blij van wordt. Ouwe bus. In warm grijs, met een roomwit dak. Uit een tijd dat er nog geen kleurenfoto's bestonden. Toen Arriva nog NZH was. En LUMC nog AZL en PostNL nog PTT.


Met buschauffeurs die nog de tijd hadden, en als je gezegd had waar je naartoe wilde via een ingewikkeld apparaat met heel veel knopjes in rood, geel, wit en zwart, in een paar bewegingen – wat geschuif heen en weer – en draaien aan een slinger een kaartje tevoorschijn toverden. Zomaar, leek het, ik wil niet zeggen schijnbaar achteloos. Overzichtelijke tijd.


De tijd dat ik in Leiden ging werken – ik stapte dan op in de Varkevisserstraat, iets verderop stapte mijn neef in, die ging naar school. Of waren die bussen toen al geel?


Als de koningin jarig was, staken ze er vlaggetjes op. Dat doen ze nu ook bij bruiloften, zie ik.


Dag bus. Dag goeie, ouwe bus. Nu zie ik je in kleur. En ja... wat ben je mooi!

dinsdag 23 september 2014

Op het schrijversstrand (6a)


Het is nog anders. A.J. van Raalte (zie Op het schrijversstrand (5)) was geen gemeentesecretaris maar wethouder, van 1974 tot 1978, namens de Combinatie Christelijke Partijen (CCP). Zelf was hij van de ARP.* Misschien dat hij ook ouderling was.** Dan klopt het verhaal van Maarten 't Hart. De oom die in Katwijk uit preken ging, was dominee Nico 't Hart.


De bungalow waar ze na de kerkdienst koffie gaan drinken, heeft Van Raalte in de jaren vijftig laten bouwen. Hij en zijn vrouw hadden vijf kinderen, twee zoons en drie dochters.*** Het huis naast de bungalow werd het 'tussenhuis' genoemd en het huis met de twee garages eronder het 'garagehuis'. In een van die huizen moet de architect van het complex gewoond hebben, Marten Zwaagstra.**** Ik denk, het laatste. Want aan zo'n groot raam op het noorden heb je wel wat als je moet tekenen. In de duin aan de boulevard ligt nog een derde garage verstopt. Zo heeft elk huis z'n garage. De verborgen garage loopt het verst door naar het zuiden en zal wel bij de bungalow horen. Vanuit de garage kun je dan zo naar binnen. Je kunt ook via de trap over de duin. Het complex heeft ook nog gediend als filmlocatie.

* A.Th. van Deursen, In Katwijk is alles anders. Een christelijk dorp ontmoet de wereld 1940-2005. Amsterdam, Bert Bakker, 2011, pp. 145, 152. In de CCP gingen vanaf 1970 tot 1978 de ARP, KVP en Katwijk-Rijnse CHU samen. De Katwijk-Zeese CHU hield zich afzijdig.
** Volgens C.J. Heemskerk, scriba van de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerk ('artikel 31'), is Van Raalte bij de scheuring van 1967 overgegaan naar de Nederlands Gereformeerde Kerk. Wellicht dat hij daar ouderling geworden is; bij de Vrijgemaakten was hij dat nog niet.
*** Volgens opgave van een kennis van het gezin.
**** Volgens Bert van der Meij.