zaterdag 29 oktober 2016

Venetië in de verte

Venetië, gezien vanaf de brug tussen Burano en Mazzorbo. 11 oktober 2016.

Zo is het maar een streepje. Een rafelrandje. Zo'n randje wat je wel eens ziet boven aan de binnenkant van je kopje wanneer je je koffie op hebt.* De verzonken stad met z'n torens. Een streepje dat almaar dunner wordt, als je maar wacht... misschien nog een eeuw, twee eeuwen...

*Zo'n rafelrandje, ik heb het ook wel eens gehad in het ziekenhuis, toen ik omhoogkeek uit m'n bed, met m'n ogen half dicht, net boven het prikbord, de overgang van het schilderwerk van de muur naar een geverfde houten rand, noem het een lambrizering, ooit scherp gesneden door de schilder, maar dat ik in die overgang, die rafelrand, wat zal het geweest zijn, twee millimeter, toch een hele horizon zag, van dorpjes met kerktorens en daartussendoor het vlakke weiland met hier en daar een boom of struik.

zaterdag 8 oktober 2016

Albert Verwey, Willem Kloos en Frederik van Eeden – Op het schrijversstrand (13)

Frederik van Eeden, Gezicht op Katwijk. Olieverf, doek op paneel, 23 x 31,6 cm.
Drents Museum, inv./cat.nr S 329.

In de zomer van 1888 verblijven de dichters Albert Verwey en Willem Kloos in Katwijk. Zij logeren er in het pension van mevrouw Vooys in de Voorstraat. Zij is de vrouw van boer Hendrik Vooys. Verwey en Kloos maken deel uit van de redactie van De nieuwe gids, het literaire tijdschrift van de Tachtigers. In 1887 vertoefden zij voor hun 'zomeroverleg' ook al eens aan zee, in Zandvoort. Nu is de keuze op Katwijk gevallen. Dat komt vooral Verwey goed uit. Het biedt hem de mogelijkheid zijn vriendin Kitty van Vloten te ontmoeten. Zij logeert in dezelfde tijd met haar moeder aan de boulevard in Hôtel du Rhin, maar een paar minuten lopen van het pension.(2) Op 10 juni schrijft Verwey aan zijn vriendin:

'Gehuurd Vrouw Voos(3) Voorstraat Katwijk drie gulden per dag twee kamers twee maanden Albert. Dat 's 't telegram, Kit. Ik stuur het je maar per brief en niet met de telegraaf, omdat er niet zoo 'n érge haast bij is. Vind je 't niet mooi. Vrouw Voos is een zindelijke vrouw, die er gezond uitziet en dus waarschijnlijk goed kookt en omvangrijke begrippen heeft omtrent levensbehoeften en geriefelijkheden. De Voorstraat is een – enfin, een voorstraat, een straat voór-aan het strand: dat weet je, en heel netjes, wezenlijk een straat enfin! Het huis heeft jaloezieën en een deur met een stoepje tusschen twee ramen, en een boompje of zoo iets ervoor. En kloos zijn kamer is heel groot met een alkoofje en de mijne is heel klein zonder alkoofje, maar dat schaadt niet. En drie gulden per dag per persoon is wel niet weinig, maar te veel is het ook niet. En twee maanden is een heele tijd en twee maanden in Katwijk is een heele plezierige tijd, en twee maanden met Kloos als zieke en jouw als gezonde kameraad is een allemachtig prettige en plezierige tijd. Vind je oók niet?'(4)

Albert Verwey en Kitty van Vloten ontmoeten elkaar die zomer veelvuldig. Buiten het zicht van Kloos maken zij lange strandwandelingen en op een van die wandelingen besluiten zij zich te verloven.

Kloos zit ook niet zomaar in Katwijk. Hij is veel ziek, maar heeft dat vooral aan zichzelf te danken, omdat hij onmatig is in alles. Hij drinkt te veel en rookt de hele dag sigaren en is ook nog eens een veel te grote eter. Frederik van Eeden is met het idee gekomen hem naar zee te sturen. Van Eeden zit ook in de redactie van het tijdschrift en is behalve schrijver ook arts (psychiater). Hij schrijft Kloos het gebruik van zeebaden voor en veel bronwater te drinken.(5) Een advies dat Kloos lijkt op te volgen. Op 13 augustus 1888 schrijft Verwey aan zijn broer Chris:

'Kloos wil tegenwoordig maar niet uit zee. Vandaag is hij stilletjes weggeloopen en toen ik hem zoeken ging lag hij voor de tweede keer in 't water.'(6)

In de maanden dat de dichters bij mevrouw Vooys logeren, krijgen zij alleen Vichy-water te drinken. Ook de andere redactieleden(7) en dichters die in het pension hun intrek nemen, moeten aan het bronwater. Ondertussen doet de gastvrouw enorm haar best het de heren naar de zin te maken. Verwey schrijft aan zijn broer:(8)

'Ons leventje gaat nu rustig zijn gang, behalve als we baden zooals vanmiddag. Kloos heeft dan met zijn lange armen wel wat van een aangeschoten vogel, die klapwiekt, maar niet weg kan.
Paap en Boeken(9) zijn hier ook gekomen en hebben ieder een kamer gehuurd bij dezelfde vrouw Vooys, die nu letterlijk glimt van pleizier en van de warmte van het eten koken. Paap is hier om een boek te schrijven over wettelijke verordeningen op de dronkenschap, waarvoor hij natuurlijk absoluut nuchter zijn moet, wat hier makkelijk kan, bij gebrek aan bereikbaren drank.'

De redactie zelf zal ook nog aan het werk moeten. Want voor het augustusnummer van De nieuwe gids is veel te weinig kopij is binnengekomen.

De zomers én de zee in Zandvoort en Katwijk zijn voor Kloos ingrijpende belevingen. In 1888 schrijft hij voor 'zijn arts' Frederik van Eeden het bekende sonnet 'Van de Zee'.(10)


Van de Zee

Aan Frederik van Eeden

De Zee, de Zee klotst voort in eindelooze deining,
De Zee, waarin mijn Ziel zich-zelf weerspiegeld ziet;
De Zee is als mijn Ziel in wezen en verschijning,
Zij is een levend Schoon en kent zich-zelve niet.

Zij wischt zich-zelven af in eeuwige verreining,
En wendt zich altijd òm, en keert weer waar zij vliedt,
Zij drukt zich-zelven uit in duizenderlei lijning
En zingt een eeuwig-blij en eeuwig-klagend lied.

O Zee, was Ik als Gij in àl uw onbewustheid,
Dan zou ik eerst gehéél en gróót gelukkig zijn;

Dan had ik eerst geen lust naar menschlijke belustheid
Op menschelijke vreugd en menschelijke pijn;

Dan wás mijn Ziel een Zee, en hare zelfgerustheid,
Zou, wijl Zij grooter is dan Gij, nóg grooter zijn.


Ook Frederik van Eeden laat zich die zomer in Katwijk niet onbetuigd. Behalve schrijver en arts blijkt hij ook nog een heel verdienstelijke kunstschilder te zijn. Achter op het balkon van het pension van mevrouw Vooys maakt hij een schilderijtje van het uitzicht. Zo komen we erachter waar het pension ongeveer geweest moet zijn. Ergens tussen de huidige boulevard en de Princestraat aan de kant waar nu het DunaAtelier staat, dus inderdaad 'voór-aan het strand'.


Van bijna zestig jaar later is er ook nog een foto, genomen vanaf ongeveer dezelfde plek, maar wel iets meer naar het noorden, vanaf de overkant van de Voorstraat. De Voorstraat loopt voor het huis met het platte dak langs. Een van de twee huizen daarachter, in het midden van de foto, het linkerhuis waarvan het raam openstaat of het huis waarvan de gevel grotendeels verscholen gaat achter het huis met het platte dak, zou wel eens een balkon aan de achterkant kunnen hebben, waar Frederik van Eeden in de zomer van 1888 aan zijn schilderij werkte. De hooiberg staat op dat schilderij namelijk wat dichterbij dan op de foto en er staan geen huizen tussen balkon en hooiberg. Het moet het erf van de boerderij van Hendrik Vooys zijn. Een van de twee huizen aan de Voorstraat moet het pension van zijn vrouw geweest zijn, waar in die zomer de schrijvers van de Beweging van Tachtig bijeenkwamen.
De foto is uit het begin van de oorlog, in 1945. De toren is al van de Oude Kerk af gehaald. De rest van de kerk blijft staan. Niet lang daarna worden, op last van de bezetter, wel alle huizen die we hier zien met de grond gelijk gemaakt.


Met dank aan Gerard Brouwer voor de tips.

Noten:
(1) Voluit: 'Beweging van Tachtig' (1880-1894).
(2) De familie Van Vloten komt dan al jaren in Katwijk.
(3) Vooys.
(4) A. Verwey aan K. van Vloten 10.6.88. In: Verwey 1995, pp. 451-452.
(5) Janzen 2013, pp. 336-339.
(6) A. Verwey aan C. Verwey 13.8.88. In: Verwey 1995, p. 490.
(7) Behalve Willem Kloos, Albert Verwey en Frederik van Eeden, bestond de redactie nog uit Frank van der Goes en Willem Paap.
(8) A. Verwey aan C. Verwey 6.7.88. In: Verwey 1995, p. 464.
(9) Hein Boeken.
(10) Gepubliceerd in: Willem Kloos, Verzen. Amsterdam 1894.

Literatuur:
Janzen 2013: J.W.P. Janzen, De Amsterdamse jaren van Willem Kloos. Deel I (1859-1888). Diss. Amsterdam. Instituut voor Cultuur en Geschiedenis. Voor dit blogbericht is gebruik gemaakt van hoofdstuk 18. Kloos en Verwey: een vriendschap (pp. 321-353).
Verwey 1995: Albert Verwey, Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888. Bezorgd, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Margaretha H. Schenkeveld en Rein van der Wiel. Amsterdam.