maandag 23 juli 2018

Naar Parijs – even de Voorstraat uit

Avenue des Champs Élysées.

Het was de tijd (de tijd dat je 's nachts na het stappen om warme gevulde koeken ging bij Den Dulk, de tijd dat je uren in de rij stond bij het VVV-kantoortje onder aan de vuurtoren voor een kaartje voor de Stones, of voor Bowie; internet bestond niet en als je een brief moest tikken pakte je een typmachine, die tijd dus, van een krant en een vaste telefoon, aan de muur, met een draad, van de telefoon naar de muur) dat je voor het eerst naar Parijs ging. In een hip jasje met daaronder een T-shirt van The Cure. Met de nachttrein, die er wel acht uur over deed en langs al die Belgische en Noord-Franse stations kwam – Mons, St Quentin, Aulnoye –, waar iedereen in de gangpaden over elkaar heen lag. Midden in de nacht, bij de grens met Frankrijk, stond de trein ergens – het leek wel een rangeerterrein – heel lang stil en kwamen de grenswachten en gendarmes binnen, met kepies en norse gezichten en grote honden. Iedereen wakker maken, op zoek naar verdovende middelen. Maar die hadden wij zo goed verpakt dat ze niets roken. Teleurgesteld verlieten kepies en honden de trein. Je kon er jaren voor in de cel komen. Dus het was bloedlink. Ja, je deed wel meer domme dingen toen je jong was.

Bois de Boulogne.

Ach ja. Alles in je leven bepaalt uiteindelijk wie je bent en wie je worden zal. Het kan alle kanten uit. En het duurt even voordat je je draai gevonden hebt. Het beste is als je die draai nooit helemaal vindt. Dan blijft het leven één lange ontdekkingstocht.

Tour Eiffel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten