dinsdag 7 januari 2014

Hoe koud het was, en hoe gezellig – Edinburgh Hogmanay (2)


We logeerden nog bij Margareth, Mrs Burns, op Gilmore Place 67. Acht maanden later zouden we er nog een keer verblijven, toen we de West Highland Way gelopen hadden. (Ik moet daar nog eens wat afleveringen over schrijven.) Voor de laatste keer. Ze geniet nu van haar pensioen, Mrs Burns, samen met haar man Robert, niet de dichter van 'Auld lang syne'. Er zit een nieuwe eigenaar in het guesthouse en de deur die rood was, is nu groen, maar die heeft ze zelf nog geverfd, weten we. Mrs Burns, ouderwetse gastvrijheid, we waren niet anders gewend.

Roslin Glen Hotel

Hoe we thuisgekomen zijn van ons Hogmanay-avontuur, wilde ik nog vertellen. Het ging allemaal net, ook hoe we er terechtkwamen. Want wat een sneeuw en ijs en graden die maar ver onder nul bleven in die dagen rond de jaarwisseling. Sneeuw die maar naar beneden bleef vallen en wegen onbegaanbaar maakte en een vliegveld waar alles wat naar beneden kwam steeds weer van af moest worden gehaald. Heen ging nog wel, maar terug. Ik geloof dat we nog net op tijd de laatste taxi hadden, en het laatste vliegtuig, want daarna zou Schotland voorlopig helemaal op slot gaan. Op 8 januari wordt er in het noorden een temperatuur van -22,3 °C gemeten. Ook in Nederland was het mis die dagen. Voor 9 januari wordt er een weeralarm afgekondigd, met grote overlast door sneeuwjacht – we hadden nog nooit van dat woord gehoord –, vooral in de noordelijke provincies.

Uitzicht uit de dubbeldekker.

Maar wat een avontuur in de Schotse hoofdstad. Het hoort er natuurlijk ook wel een beetje bij in het noorden: kerst en oud en nieuw in winterse sferen. De gladgelopen stoepen, waarop telkens weer een vers laagje sneeuw neerdwarrelt. Ook 's nachts, als je het niet doorhebt, omdat je ligt te slapen. De verrassing als je wakker wordt. De koude lucht, zwanger van de vorst en rook uit talloze schoorstenen – de lucht van kolenkachels. Dat we in de bus naar Rosslyn Chapel zaten en geen idee hadden of we daar ooit nog wel eens aan zouden komen. Al dat verkeer in die grijze blubber. Hoe lang we soms stilstonden en dan toch weer een stukje vooruit konden. Maar zelfs dat bezorgde je een gelukzalig gevoel. Net als de pubs en eettentjes die allemaal stampend vol zaten, de warmte waar je in terechtkwam als je van buiten naar binnen ging.

De huizen aan Warrender Park Terrace langs Bruntsfield Links.

Als je je maar goed inpakte in je thermo-ondergoed, met warme sokken en stevige schoenen aan je voeten. Na het uitgebreide Schotse ontbijt stapten we iedere ochtend weer monter naar buiten. Lekker om dan over Bruntsfield Links en The Meadows naar het centrum te lopen. Deze historische golfterreinen ten zuiden van de oude stad zijn een soort van openbaar park, een grote vlakte, waar nog altijd gegolfd wordt, als het zonnetje schijnt en de temperaturen weer boven nul komen. Een grote, groene vlakte, licht glooiend, met hier en daar een boom. Nu ligt er sneeuw. Aan de rand van Bruntsfields Links staat de oudste 'golftaveerne' ter wereld, Ye Olde Golf Tavern, uit 1456. In die tijd bestonden er nog geen aparte clubhuizen voor golfers. Men kwam bijeen in locale pubs in de buurt van het golfterrein. In Ye Olde Golf Tavern mag iedereen nog steeds gewoon naar binnen.

Ye Olde Golf Tavern

Op de laatste avond van het oude jaar zou het min zeven graden Celcius worden. Met het vooruitzicht lang te moeten staan op de onverwarmde vloer van Princes Street bleven we zo lang mogelijk binnen, tot het tijdstip dat de hekken van ons 'straatvak' opengingen. De toegangskaartjes hadden we al lang geleden besteld. Daarvan wordt het door de stad af te steken vuurwerk betaald. Mooi systeem zonder overlast. Geen jongelui die met vuurwerk lopen te klooien, geen glaswerk – bier en wijn is binnen de hekken te koop in plastic flesjes –, geen andere rottigheid, iedereen dik ingepakt en opgewekt. Madness die z'n deuntjes speelt, het grote vuurwerk tot slot. Blijven bewegen tegen de koude voeten. Toosten, zingen...

Het briefje hebben we nog.

Ver na middernacht lopen we terug naar Gilmore Place, over witte stoepen, onder oranje lantaarnlicht. Bij nummer 67 houden we halt en gaan naar binnen. Ssssst tegen elkaar, als we de deur opendoen. We houden ons vast aan de leuning en klimmen omhoog. Als we boven zijn, ploffen we op bed neer, moe maar voldaan. (Clichés zijn er niet voor niets.) Dan merken we dat we vanaf het dressoir worden aangestaard door een mooie fles rosé. Die heeft daar waarschijnlijk de hele avond op wacht gestaan. Wie goed kijkt, ziet dat Mrs Burns achter haar briefje met goede wensen ook nog een pakje Walkers shortbread heeft verstopt. Ouderwetse gastvrijheid...

3 opmerkingen:

  1. Echo Falls, je kan het nu bij AH kopen. Ah, Edinburgh en Schotland, ze staan hoog op mijn wenslijst. Maar ik wil graag met de auto en ik ben panisch voor bootreizen. Ach, ik zie wel hoe ik het oplos.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Waarom met de auto? Het is maar een uurtje vliegen, en dan met de bus naar Rosslyn Chapel, je zou het in een dagje kunnen doen. Fantastisch mooi. Ik schrijf er ergens over in een stuk over Rosslyn Chapel. Openbaar vervoer is prima in Edinburgh, en verder is de stad zelf zo compact, je kan alles makkelijk lopen.

      Verwijderen
    2. Ik heb niet de illusie dat ik in de stad zelf met de auto zou willen rondrijden, ik denk dat ik dat nog niet eens durf, maar daarna zou ik de Highlands in willen duiken.

      Verwijderen